'De Gulden Pot' (1533)
Hooge Steenweg 16a
In het begin van de 16de eeuw wordt Jacop Fobbensoen aangeslagen voor alle zettingen. Het cijnsboek van 1520 belast Jacob Fop, alias Rassairt voor een perceelsbreedte van 19 voet (= 5,46 m), wat gelijk is aan het huis met de beide zijmuren meegerekend. Dit betekent dat de veronderstelde osendrup aan de linkerzijde tot het buurpand behoorde. De latere cijnsheffingen worden door Elias de Cock in naam van zijn echtgenote betaald. Hij moet als bezitter ook voor vier schouwen betalen. Aangezien het pand twee bouwlagen omvatte, waren de belangrijkste ruimten verwarmbaar. Waar deze stookplaatsen zich precies bevonden is niet meer na te gaan, aangezien het pand in 1925 tegelijk met het linker buurpand gesloopt is. De oude kelder is toen gehandhaafd. Deze was vanaf de straat toegankelijk. De kelder, die door een dwarsmuur in een voor- en een achterruimte verdeeld is, staat op twee plaatsen in verbinding met het rechter buurpand. Deze verbindingen lijken echter van recente datum, niets wijst op een oude relatie tussen de twee panden.
| 238 |
Literatuur
CB 1520 f 44v; CB 1573 f 47v; M 46; Z 1502/'3; Z 1511/'12.
A. van Drunen, 's-Hertogenbosch van straet tot stroom (Zwolle - Zeist 2006) 238